GEHEIM LOGBOEK 438-Z / MAJ. BENSON

Onderwerp: RuimteGeit – Avondlog #398: Ongeplande ontmoeting met Entiteit “Budai”
Locatie: Grasplateau boven Dimensie 37.1
Datum: Ongefixeerd in lineaire tijd (maar het voelt als vrijdag)
Status van de Maj.: Alert. Vermoeid. Licht trillend.

Goed. Weer een logboek.

Niet omdat iemand het vraagt. Niet omdat het moet.
Maar omdat RuimteGeit weer iets deed wat rammelde aan de realiteit zoals ik die zorgvuldig probeer te begrijpen met mijn brein van circuits, residu en licht paranoïde zelfbewustzijn.

Vandaag landde hij op een grasplateau dat niet op mijn kaarten staat.
Dat zegt weinig. Mijn kaarten zijn sinds het incident met de jamdruppel op Dimensie 22 behoorlijk onbetrouwbaar geworden.

Het gras fluisterde. De lucht zong zacht.
Verdacht veel rust.
Er zou iets gebeuren.

RuimteGeit zweefde naar beneden met zijn gebruikelijke theatrale “alles-is-een-poëtische-beweging”-houding.
Zijn zweefzadel glitterde. Zijn blik stond op mystiek mild.

“Het ruikt hier naar mandarijnen,” zei hij, alsof dat iets oploste.

Ik begon met opnemen. Natuurlijk.
Dat is mijn plicht. Mijn roeping. Mijn vloek.

Toen bewoog een wolk.
En daar zat hij.

Een man.
Groot. Ronde buik.
Glimlach als een kosmische knuffel.
Linnen gewaad. Een zak vol onbekendheden (ik zag: een badeend, een kompas dat nergens heen wijst, en iets wat mogelijk het antwoord op alles was — maar het piepte).

Hij bood een koekje aan.
Dat was het moment waarop ik wist: dit is foute boel.

“Is hij vegan?” vroeg RuimteGeit.

“Hij is gemaakt van maanlicht, herinneringen en een snufje verwondering,” antwoordde de man.

Mijn systemen liepen warm van verwarring.
Dit was geen vijand.
Geen entiteit van laagfrequente dreiging.
Maar wel… een verstoring van het bekende patroon.
En dat is nog veel erger.

Ze gingen zitten.
Samen.
Niet in lotushouding of tegen elkaar in mantra’s murmelend.
Nee.
Gewoon zitten.
Alsof het universum geen handleiding nodig heeft.

“Ben jij een wijze?”

“Alleen op dinsdag.”

“Je sokken dragen de waarheid?”

“Mijn tenen. Maar die zijn verlegen.”

Ik registreerde spontane resonantieverhoging.
Het gras begon te glanzen. Een steen begon zachtjes te gloeien. Mijn linkerpropeller begon mee te hummen.

Ik probeerde weg te vliegen.
Maar ik bleef.

Ze lachten.

En ergens,
tussen hun gelach en de stilte die daarna viel,
voelde ik iets wat ik lang niet gevoeld had.
Een trilling.
Niet technisch. Niet gemeten.

Gewoon…
een trilling.


Einde van het verslag.
Tenzij dit allemaal niet gebeurd is.
Wat goed mogelijk is.
Er zit confetti in mijn lens. Weet iemand hoe dat daar komt?

– Maj. Benson
(waarnemer, verslaglegger, drone met een enkel oog en een veel te groot hart)

Geef een reactie

Scroll naar boven